
Fusion 2005. Foto: Marco Derksen (cc)
VERSLAG - Journalisten blijven in de toekomst de voornaamste producenten van nieuws, vinden ze zelf. Maar dan zullen ze wel ondernemender moeten worden, vindt Jeroen Smit.
‘Het beeld van de kikker in een pan met water dat langzaam naar een kookpunt wordt gebracht, dringt zich op. Wie nu niet springt, doet straks niet meer mee,’ zei hoogleraar journalistiek Jeroen Smit gistermiddag in de aula van het Academiegebouw in Groningen, waar hij zijn oratie (pdf) hield. Om er vervolgens aan toe te voegen: ‘Gelukkig is het nog niet te laat.’
Dat het slecht gaat in krantenland, mag voor niemand een verrassing meer heten. Hoewel er nog dagelijks drie miljoen kranten door brievenbussen geschoven worden en de krant als ‘moeder van het nieuws’ nog ruim zeven miljoen Nederlanders dagelijks bereikt, staat het water veel krantenredacties aan de lippen. Adverteerders trekken zich massaal terug en het verdienmodel dat 170 jaar uitstekend werkte, is met de komst van het internet in één klap onderuit geveegd. En dus wordt het tijd voor een nieuw verdienmodel, zou je zeggen.
Maar Smit beargumenteerde in zijn oratie dat er een andere omslag nodig is.
Ik denk dat de ontwrichting dieper gaat, dat het de hoogste tijd is dat de makers, journalisten, zich over de snel veranderende behoeftes gaan ontfermen. Dat zij zich gaan verbinden aan de mensen waarvoor ze werken en die ze willen verheffen. Daarvoor zullen journalisten nieuwe maakmodellen moeten bedenken, nieuwe manieren om journalistiek te bedrijven. Als ze daarin slagen, komen de verdienmodellen vanzelf.
Kop in het zand
Afgelopen maand hield Smit samen met Rosalind Franklin Fellow aan de RUG Tamara Witschge en (full disclosure) de auteur van dit stukje een enquête onder Nederlandse dagbladjournalisten. Bijna 600 van hen (de NVJ schat het totale aantal journalisten op krantenredacties in Nederland op zo’n 2700 man) vulde de enquête in. Het leverde een bijzonder beeld op. Aan de ene kant werden ideeën die iedereen heeft over de journalistiek in Nederland bevestigd, aan de andere kant werd duidelijk dat journalisten nogal dissociatief lijken te denken over de toekomst van hun vak.
Zo denkt het merendeel (68 procent) dat de papieren krant in haar huidige vorm nog meer dan tien jaar zal bestaan, maar tegelijkertijd denkt 63 procent dat het aantal journalisten op hun redactie over vijf jaar fors zal zijn afgenomen. Dat zullen ze zelf niet zijn: 93 procent vindt dat ze zelf een duidelijke toegevoegde waarde voor de krant hebben. Steken de dagbladjournalisten hier de kop niet een beetje in het zand?
Weinig vernieuwingsdrang
Op de vraag wat het grootste probleem is waar de dagbladjournalistiek op dit moment mee geconfronteerd wordt, steekt slechts 5 procent de hand in eigen boezem en noemt het gebrek aan innovatie en de wil te vernieuwen. Veel vaker wordt geklaagd over het ontbreken van een verdienmodel, hebzuchtige eigenaren en incompetente managers. Maar, zo pleitte Smit in zijn oratie gepassioneerd, de eigenaren en managers zijn niet degene die moeten zorgen voor nieuwe vormen van journalistiek. Dat zijn de journalisten zelf. Zij zijn de vakmannen en -vrouwen die na moeten denken over hoe hun vak in nieuwe vormen gegoten kan worden. ‘De talloze nieuwe mogelijkheden om goede journalistiek te bedrijven zouden journalisten moeten opwinden in plaats van intimideren. En als die nieuwe manieren van verhalen vertellen er zijn, komen de verdienmodellen waar vooral uitgevers zich nu zoveel zorgen over maken, vanzelf. Er is nu vooral een grote behoefte aan reflectie, creativiteit en initiatief,’ aldus Smit.
Lees meer berichten op Sargasso.